In de krant las ik laatst over een Amerikaans hersenonderzoek met varkens en een soort dialyseapparaat. Ondanks het hoge Frankenstein-gehalte wil ik het hier toch even vermelden. Want mogelijk gaat het ooit invloed hebben op de manier waarop er tegen hersendood wordt aangekeken, die blijkt nu ineens minder onomkeerbaar dan tot nu toe werd gedacht.
De wetenschappers zijn erin geslaagd varkenshersenen uren na de dood weer enige activiteit te laten vertonen. Hierbij waren er overigens geen tekenen van hersteld bewustzijn of werkende hersengebieden. Niet het soort georganiseerde elektrische activiteit dat we associëren met bewustzijn, waarneming of andere hoge hersenfuncties. Klinisch gesproken was er dan ook geen sprake van een levend brein, maar van een cellulair actief brein. Van eventuele klinische toepassingen zitten we nu dus nog ver af. Maar zoals een hoogleraar ethiek stelt: zo goed als dood is ook een klein beetje levend. Wie weet wordt de techniek ooit wel zo goed dat sommige patiënten die we nu nog hersendood noemen kandidaten kunnen worden voor hersenreanimatie.
Hersendood was altijd al een omstreden begrip. Tot dusver gingen medici er steeds zonder meer van uit dat het brein snel onherstelbaar beschadigt als het zonder zuurstof komt te zitten. De elektrische activiteit valt weg, het bewustzijn verdwijnt: einde verhaal. De nieuwe experimenten stellen die aannames ter discussie. En dan indirect natuurlijk ook de (opgedrongen) orgaandonatie, maar daarover lees ik helemaal niets in dit artikel.
Voorlopig roepen de experimenten alleen nieuwe ethische vragen op. Het kan een hellend vlak zijn. Dieren die worden gebruikt voor dit onderzoek kunnen belanden in het grijze gebied: niet in leven, maar ook niet helemaal dood. Het team zelf ziet vooral mogelijkheden voor onderzoek: eindelijk een manier om hele breinen buiten het lichaam te bewaren en te bestuderen. Hopelijk wordt er dan wel goed geregistreerd wat er in zo’n brein gebeurt, je moet er toch niet aan denken dat er een zekere mate van gewaarwording zou ontstaan.
bron: Volkskrant hier (€)
donderdag 25 april 2019
donderdag 18 april 2019
De bardo van dharmata
De
overledene die het heldere licht én het ‘tweede’ heldere licht niet herkend
heeft, gaat door naar de volgende ronde: de bardo van dharmata. Dat zal vrijwel
iedereen overkomen, op een enkele ‘vergevorderde’ na die zich al tijdens het
leven verdiept heeft in de teksten en meditatie.
In de
bardo van dharmata (ook: ‘de tussenstaat van de realiteit’, of ‘chönyid bardo’)
wordt de overledene geconfronteerd met hallucinaties, zijn eigen verwarde
projecties van karma. Maar deze bardo biedt ook voordelen en heeft een grote
kracht. Het is dan ook erg belangrijk dat juist nu de betreffende tekst uit het
Bardo Thödol hardop aan de overledene wordt voorgelezen. Daarin wordt weer benadrukt
dat alles wat je ziet een weerspiegeling is van de eigen gedachtenwereld.
(H)erkenning van dit feit is de sleutel tot verlossing. Net als in het leven
zijn ook na de dood alle beelden in feite illusies.
In deze
fase ziet de overledene de achterblijvers, maar zij zien hem niet. Hij hoort ze
roepen, maar zij horen hem niet. Ze huilen en jammeren, bij maaltijden wordt
geen rekening meer met hem gehouden, zijn kleren worden verwijderd en zijn bed
wordt uit elkaar gehaald. Wat een verlatenheid! Wanhoop slaat toe en dan doen
zich ook nog allerlei verschijnselen voor: geluiden, kleurige lichten en
lichtstralen. Angst, schrik en paniek verzwakken de overledene.
De tekst
van het Bardo Thödol legt hier de overledene nog maar eens uit dat hij toch
echt dood is, dat dat iedereen overkomt, dat hij ‘het ogenblik voor de dood’
niet herkend heeft en daarom hier moet ronddwalen. Er wordt hem opnieuw
uitgelegd dat er zes bardo’s zijn, dat hij zich nu in de bardo van dharmata
bevindt en dat hierna de bardo van wording (van een volgend leven) zal worden
ervaren. De overledene krijgt nog een van de gebeden van de tussenstaat en wat belangrijke
vuistregels mee: niet verlangen, niet hechten, en vooral: alles wat zich maar
voordoet, hoe angstaanjagend ook, herkennen als je eigen projectie. Als je dit
essentiële punt van de leer niet begrijpt, zul je dwalen in samsara. Geef dus
niet toe aan je angst, kijk er doorheen, blijf op je gemak.
“Als je
lichaam en geest zich van elkaar scheiden zal de dharmata verschijnen, zuiver
en helder, en toch moeilijk te onderscheiden, stralend en schitterend, met
angstaanjagende helderheid, glinsterend als een luchtspiegeling boven een veld
in het voorjaar. Wees er niet bevreesd voor, wees niet verbijsterd. Dit is de natuurlijke
straling van je eigen dharmata, herken deze dus.”
“Een
geweldig gedreun van donder zal zich in het licht voordoen, het natuurlijke
geluid van dharmata, als van duizend donderslagen tegelijk. Dit is het
natuurlijke geluid van je eigen dharmata, wees dus niet bevreesd of
verbijsterd.”
Ten
overvloede wijst het Bardo Thödol er ook nog droogjes op dat je nergens bang
voor hoeft te zijn, je bent namelijk al dood. En in plaats van een stoffelijk,
heb je nu een mentaal lichaam “van onbewuste neigingen”. Weet dat dit de bardo
is.
De
overledene zal nu de vredige en toornige godheden gaan ontmoeten.
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985
woensdag 10 april 2019
Het tweede heldere licht
Als de
overledene het eerste heldere licht
niet herkent heeft (wat waarschijnlijk voor bijna iedereen het geval zal zijn) en
dus niet bevrijd, ontstaat alweer de volgende interessante situatie.
Als hij dus
teruggedeinsd is voor de verblindende lichtflits van het oorspronkelijke
primaire heldere licht, bekijkt de overledene dit ook nog even door de ‘zonnebril’
van een stralende illusoire natuur.
Wat hij dan ziet is het secundaire
heldere licht, dat in feite hetzelfde is als die eerste bliksemflits. Alleen is
zijn blik nu vertroebeld door zijn karma, door de erfenis van een mensenleven
lang dualiteit.
Dit tweede heldere licht daagt na een
periode “die iets langer duurt dan de tijd die nodig is om een maaltijd te
nuttigen”, nadat de ademhaling is opgehouden. “Een half uur” zegt Thurman, maar
de genoemde tijdsduur is afhankelijk van diverse omstandigheden en kan
eventueel zelfs verscheidene dagen voortduren. Daarom wordt het in de
Tibetaanse cultuur wenselijk geacht nog enkele dagen lang geen afstand van het
lichaam te doen.
Op dit
punt voelt de overledene zijn bewustzijn uit het lichaam te voorschijn komen,
maar hij herkent de situatie niet en vraagt zich bezorgd af of hij nu overleden
is of niet? Er is geen enkele reden om aan te nemen dat iemand na zijn sterven
opeens tot inzicht zou komen. (Toegepast op ons dagelijks leven: al erkent men
in theorie dat alles maar illusie is, de vraag rijst telkens weer of het ook
écht zo is.) De overledene voelt zich hier nog steeds verbonden met zijn geliefden
en hij hoort hen huilen. Een kwetsbaar moment. Visualiseer een beschermend
wezen, al naar gelang je religie of denkbeelden. Concentreer en mediteer
hierop.
In dit
stadium is nog veel mogelijk en daarom is het belangrijk dat de instructies uit het Bardo
Thödol opnieuw gegeven worden, voordat de evolutionaire hallucinaties (de hevig
verwarde projecties van karma) opkomen en de volledige doodsangst ontstaat. Deze ondersteuning moet hier ook gegeven worden aan hen die zich gedurende
de bardo van het ogenblik vóór de dood niets konden herinneren, omdat zij
verward waren door ernstige ziekte.
Nu de
tweede tussenstaat (bardo) daagt, heeft de overledene het vermogen tot elke
soort transformatie. Hij vormt hier een illusionair lichaam, een bewust geconstrueerd
subtiel energielichaam, en is in staat zich overal heen te begeven. Het is als
de verovering van de duisternis door zonlicht. Het bewustzijn is dan in staat
weer net als voorheen te horen. Als de aanwijzingen uit het Bardo Thödol op dit
moment worden gegeven én begrepen, kan de bevrijding alsnog bereikt worden.
De
instructies van het Bardo Thödol zijn hier superoptimistisch en dat blijft het
geval gedurende de hele tekst. Telkens wordt er gehamerd op de mogelijkheden voor
de overledene. Word wakker en herken de situatie! Hoe moeilijk is het?
Waarschijnlijk héél moeilijk, de meesten van ons gaan door naar de volgende ronde:
dag 1 in de bardo van dharmata.
Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Robert
A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse Dorren
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985
Mirananda, 1985
woensdag 3 april 2019
Verbeelding en verbinding
Kunstproject: Een gedeeld hiernamaals
De Nederlandse kunstenaar David Bade (1970) maakt in de weken voor Pasen een installatie over het hiernamaals. Hij doet dat in het voormalig klooster Buitenplaats Doornburgh in Maarssen (Utrecht) samen met zes afzonderlijke groepen, die begeleid worden door een speciaal ‘hiernamaals-team’, bestaande uit (wat Bade noemt) ‘geestelijk leiders’ en kunstenaars.
Vooral hun religieuze informatie zal belangrijk zijn, want er worden zes verschillende versies, zes verbeeldingen van het hiernamaals gebouwd: een joodse, een islamitische, christelijke, boeddhistische, een hindoeïstische en één die allerlei andere opvattingen vertegenwoordigd (zoals esoterie, atheïsme en wetenschap). Aan het eind worden alle zes afzonderlijke installaties tot één grote sculptuur samengevoegd, ‘het Grote Hiernamaals’, alle geloven op één hoop.
Een totale verbinding dus. Bade verwacht een feest van uitwisseling en verbeelding. Religieuze regels worden gerespecteerd, maar er moet wel een bepaalde mate van vrijheid zijn. Het hiernamaals is door de eeuwen heen voor iedereen een belangrijke bron van verbeelding geweest, juist omdat het eigenlijk nergens beschreven staat. Dat kun je ook zien op de posts van dit blog waar mensen over ‘hun’ hiernamaals vertellen. Dat is, dwars tegen alle dogma’s in, meestal een gepersonaliseerde versie van de hemel (nooit de hel).
David Bade zelf gelooft niet meer, maar vindt zichzelf geen atheïst. Hij denkt aan de hemel in de bekende clichés: wolken, engelen, omhooggaan. Vroeger, als gereformeerde jongen (op Curaçao?) stelde hij zich het hiernamaals voor als een fijne plek met eeuwige voetbalvelden en veel sociale gezelligheid. Tegenwoordig zijn kunst en verbeelding voor hem een soort vervanging, een ander geloof. Hij wil met dit kunstproject onderzoeken hoe verschillende geloofsovertuigingen het leven na de dood in beeld brengen. De kunst is bij uitstek geschikt om die verbeelding vorm te geven. Nieuwe vormen, nieuwe beelden, iets waardoor de verbeelding gaat bloeien.
Bade leest nu over het hindoeïsme: “Daarin geloven ze dat je je hele leven in een bepaalde sociale klasse, een kaste, blijft zitten en dat je pas na je dood van kaste kunt veranderen. Dan zie ik meteen een installatie van houten kasten voor me. Dat je dan dus uit de kast komt en weer een andere in kunt lopen. Geweldig.”
Bron: Volkskrant HIER (€)
De Nederlandse kunstenaar David Bade (1970) maakt in de weken voor Pasen een installatie over het hiernamaals. Hij doet dat in het voormalig klooster Buitenplaats Doornburgh in Maarssen (Utrecht) samen met zes afzonderlijke groepen, die begeleid worden door een speciaal ‘hiernamaals-team’, bestaande uit (wat Bade noemt) ‘geestelijk leiders’ en kunstenaars.
Vooral hun religieuze informatie zal belangrijk zijn, want er worden zes verschillende versies, zes verbeeldingen van het hiernamaals gebouwd: een joodse, een islamitische, christelijke, boeddhistische, een hindoeïstische en één die allerlei andere opvattingen vertegenwoordigd (zoals esoterie, atheïsme en wetenschap). Aan het eind worden alle zes afzonderlijke installaties tot één grote sculptuur samengevoegd, ‘het Grote Hiernamaals’, alle geloven op één hoop.
Een totale verbinding dus. Bade verwacht een feest van uitwisseling en verbeelding. Religieuze regels worden gerespecteerd, maar er moet wel een bepaalde mate van vrijheid zijn. Het hiernamaals is door de eeuwen heen voor iedereen een belangrijke bron van verbeelding geweest, juist omdat het eigenlijk nergens beschreven staat. Dat kun je ook zien op de posts van dit blog waar mensen over ‘hun’ hiernamaals vertellen. Dat is, dwars tegen alle dogma’s in, meestal een gepersonaliseerde versie van de hemel (nooit de hel).
David Bade zelf gelooft niet meer, maar vindt zichzelf geen atheïst. Hij denkt aan de hemel in de bekende clichés: wolken, engelen, omhooggaan. Vroeger, als gereformeerde jongen (op Curaçao?) stelde hij zich het hiernamaals voor als een fijne plek met eeuwige voetbalvelden en veel sociale gezelligheid. Tegenwoordig zijn kunst en verbeelding voor hem een soort vervanging, een ander geloof. Hij wil met dit kunstproject onderzoeken hoe verschillende geloofsovertuigingen het leven na de dood in beeld brengen. De kunst is bij uitstek geschikt om die verbeelding vorm te geven. Nieuwe vormen, nieuwe beelden, iets waardoor de verbeelding gaat bloeien.
Bade leest nu over het hindoeïsme: “Daarin geloven ze dat je je hele leven in een bepaalde sociale klasse, een kaste, blijft zitten en dat je pas na je dood van kaste kunt veranderen. Dan zie ik meteen een installatie van houten kasten voor me. Dat je dan dus uit de kast komt en weer een andere in kunt lopen. Geweldig.”
Bron: Volkskrant HIER (€)
bron afbeelding: HIER |
Abonneren op:
Posts (Atom)