zondag 19 oktober 2025

Lichtpuntje of duistere tijd

De Toverberg is het bekende boek van Thomas Mann uit 1924. Een zeer lang verhaal dat zich geheel afspeelt in een luxe sanatorium in het Zwitserse Davos. Er zijn veel zieken die er overlijden, maar een ‘lijdensoord’ is het bepaald niet. De welgestelde patiënten blijven er soms jaren plakken. Hoofdpersoon Hans Castorp bijvoorbeeld kwam er voor een bezoek van drie weken aan zijn neef, maar rekte zijn verblijf tot maar liefst zeven jaar. 
 
Spoiler! 
Op bladzijde 670 van mijn exemplaar komt de neef, Joachim Ziemßen, te overlijden. Zijn moeder is daarbij aanwezig, en ‘kamerheer’ Behrens (de hoofdarts van het sanatorium) probeert haar te troosten met enkele (naar zijn mening) geruststellende opmerkingen over sterven en hiernamaals. Behrens: ‘Op het laatst zal hij veel slapen en zoet dromen, meen ik u te kunnen beloven, en als hij op het allerlaatst niet toevallig zou slapen, zal hij toch een korte, ongemerkte overstap maken, het zal hem tamelijk om het even zijn, daar kunt u van op aan. Dat is overigens de normale gang van zaken.’

Behrens zegt de dood te ‘kennen’ en noemt zich zelfs diens ‘oude bediende’. De dood wordt in het algemeen overschat, maar heeft toch bijna niets om het lijf. Want wat er aan vooraf gaat (ziekte, lijden), hoort immers bij het leven. De dood beleef je niet, niemand zou er iets zinnigs over kunnen zeggen, zelfs al zou je terugkomen. ‘We komen uit het duister en we gaan naar het duister, en er tussenin liggen belevenissen, maar begin en einde, geboorte en dood, worden door ons niet beleefd, ze zijn niet subjectief van aard: als gebeurtenissen horen ze volledig thuis in het domein van het objectieve, iets anders kan ik er niet van maken.’

Dit lijkt op het bekende citaat van Nabokov over het leven als slechts een kort lichtpuntje tussen twee eeuwigheden van duisternis. Heel veel mensen denken daar precies omgekeerd over, zij ervaren het leven als een duistere tijd, tussen twee perioden van licht.

En Gummbah heeft (natuurlijk) zo zijn eigen interpretatie. In zijn cartoon wordt een sullige figuur (‘leven’) vanuit de geboorte regelrecht naar de dood geschoten, dwars door een kloof ‘niets’. In zijn hand een koffertje ‘vrije wil’.

bron afb: knipsel Volkskrant

 

bron: 
Thomas Mann
De Toverberg (1924)
Vertaling Hans Driessen
De Arbeiderspers, 2012