dinsdag 18 juni 2024

Schaduwwerk

 
Heer Bommel en zijn iksel is een verhaal van Marten Toonder uit 1953, waarin Bommel de duistere zijde van zijn karakter ontmoet. Dit ‘spiegelbeeld’, gehuld in een zwart jasje, zet hem aan tot agressief gedrag. Toonder had grote interesse in het werk van de Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961), voor wie de ‘schaduw’ een van de belangrijkste archetypen was. Het is het onbewuste deel van iemands persoonlijkheid dat bestaat uit onderdrukte en verdrongen zwakheden, tekortkomingen en emoties. Jung noemt de schaduw voor het eerst in zijn boek Psychologische Typen, gepubliceerd in 1921.
 
Bommel bekijkt een egoprojectie van zijn innerlijk landschap.
 
Het lijkt erop dat Jung en zijn denkbeelden en theorieën tegenwoordig wat minder in de belangstelling staan dan voorheen, maar dat gaat in ieder geval niet op voor het ‘schaduwwerk’. In het aprilnummer van BBC Science Focus dit jaar, vraagt iemand in de Q&A rubriek ‘What is shadow work? And could embracing my shadow self boost my mental health?’ Deze vraag (eigenlijk twee) wordt beantwoord door Dr Christian Jarrett.

Volgens zijn artikel moet je op TikTok maar eens door de hashtag mental health browsen, en je vindt een overvloed aan video's over schaduwwerk. Samen zijn die meer dan een miljard (!) keer bekeken. Een commerciële TikTok mevrouw heeft (daardoor) ruim een miljoen exemplaren van haar zelfhulpboek kunnen verkopen. Bravo Jung! Want het is zijn idee, dat we allemaal een schaduw hebben, dat hier handig gerecycled wordt. Volgens Jarrett is de hele schaduwwerk rage eigenlijk een moderne kijk op Jungs geloof in het diepe belang van het onbewuste voor de menselijke psychologie.

De verdrongen eigenschappen zijn er altijd, we kunnen er niet aan ontsnappen. Daarom werd dit deel van onszelf door Jung ‘schaduw’ genoemd, maar ook omdat we het als donker en ongewenst zien. Volgens Jung kan je schaduwzelf zich manifesteren in dromen, of door een onbewaakte opmerking of impulsief handelen. Via schaduwwerk kun je het beter leren kennen, en integreren in wie je bent. Dat is het doel. Want door erkenning en verwerking van die kant van je zelf, voel je je authentieker en meer heel. Daarnaast kan de schaduw ook heel waardevol zijn, zegt Jung. Aspecten als ruwe kracht en inzicht helpen je creativiteit, persoonlijk begrip en veerkracht te vergroten.

Schaduwwerk bestaat meestal uit reflectieve oefeningen, die zijn ontworpen om in contact te komen met je schaduw. De TikTok mevrouw bijvoorbeeld raadt aan om wat tijd door te brengen in een rustige, vaag verlichte ruimte, af te stemmen op je schaduw en na te denken over welke woorden in je opkomen als je naar je innerlijke stem luistert. Er zijn ook allerlei visualisatieoefeningen. Bijvoorbeeld over twee deuren, waarbij de ene je naar je ideale zelf leidt, en de andere naar je schaduwzelf. Hoe voelt dat? Andere therapeuten komen met spontane kunst of een droomdagboek.

Niet alle Jungiaanse psychoanalytici zijn blij met de hernieuwde aandacht voor hun vakgebied. Zij vinden de manier waarop het schaduwconcept op sociale media wordt besproken vaak oppervlakkig, en zonder de diepte van de echte Jungiaanse psychologie. Een andere zorg is dat de oefeningen moeilijke emoties kunnen uitlokken bij mensen met een traumatisch verleden. Dat kan beter in een veilige therapeutische ruimte plaatsvinden. Voor wetenschappelijk ingestelde psychologen waren de theorieën van Jung (en Freud) altijd al controversieel. Zij missen hier de empirische ondersteuning, en vrezen zelfs psychische schade.

Zelf ben ik van mening dat schaduwwerk erg nuttig en misschien wel noodzakelijk kan zijn, in verband met de aanwijzingen die het Bardo Thödol ons geeft. De verdrongen en duistere kant van je psyche kan voor angstaanjagende momenten zorgen in de bardo van dharmata. Het is dus heel zinvol om daar tijdens je leven al aandacht aan te besteden. Daarover meer in een volgende blogpost.

 
 
Bron:
Christian Jarrett
BBC Science Focus
April 2024

zondag 9 juni 2024

Master Wilburn Burchette

In muziekmagazine Uncut* las ik een recensie van Master Wilburn Burchette Opens The Seven Gates Of Transcendental Consciousness. Een album uit 1972, dit jaar opnieuw uitgebracht. Redacteur Ana Gavrilovska is matig enthousiast, geeft deze reissue een 7 uit 10 en noemt Burchette een ‘mail-order magazine mystic that could only have existed in the California of the 1970’s’.


Master Wilburn Burchette (1939-2023) was een van die interessante figuren die een brug slaan tussen het westerse muzikale landschap en de oosterse spirituele filosofie. Als Amerikaans gitarist en componist stond hij vooral bekend om zijn experimentele en spiritueel geïnspireerde muziek. Zijn album Opens the Seven Gates of Transcendental Consciousness wordt door sommigen beschouwd als een meesterwerk van psychedelische muziek, dat diepe meditatieve en transcendentale ervaringen oproept. Burchette's muziek wordt vaak beschreven als een reis door de geest, waarbij de luisteraar wordt uitgenodigd om voorbij de grenzen van het alledaagse bewustzijn te reiken.

Als autodidact maakte Burchette ook zijn eigen gitaar, en bracht het merendeel van zijn muziek (in kleine oplages) uit op zijn eigen label. Op een bepaald moment heeft hij alles vernietigd wat betrekking had op zijn muzikale verkenningen, maar gelukkig zijn de obscure, maar toch uitstekend te beluisteren platen die hij al maakte behouden gebleven. Zijn grote obsessie was esoterische kennis. Volgens het artikel in Uncut heeft hij zich vanaf zijn twaalfde intensief verdiept in boeken over de basisprincipes van Tibetaanse mystiek, ondertussen oefenend op zijn gitaar. Wat hij leerde werd in zijn muziek verwerkt.


In hoeverre vinden de diepgaande Tibetaanse concepten van leven en dood weerklank in Burchette’s werk, vraag ik mij nu af. En dan natuurlijk vooral de leringen uit het Tibetaans Dodenboek, het Bardo Thödol. Op internet kan ik daar niets over terugvinden, maar ik neem toch aan dat deze teksten over de overgangsfase (bardo) tussen leven en dood bij iemand als Burchette bekend zijn geweest. Het Tibetaans Dodenboek beschrijft gedetailleerd de verschillende stadia die de ziel doormaakt na de dood en biedt begeleiding voor de overledene om zich bewust te worden van zijn ware aard en uiteindelijk verlichting te bereiken.

En hoewel Burchette er dus geen directe verwijzingen naar maakt in zijn muziek, zijn er toch duidelijke parallellen te vinden tussen zijn spirituele benadering en de concepten die in het Bardo Thödol worden uiteengezet. Zowel Burchette's muziek als het Tibetaanse Dodenboek nodigen de luisteraar/lezer uit om voorbij de oppervlakkige realiteit te kijken, en de diepere lagen van bewustzijn te verkennen. Net zoals het Bardo Thödol de overledene begeleidt op zijn reis door de bardo, lijkt Burchette's muziek de luisteraar te begeleiden op een innerlijke reis naar transcendentale bewustzijnstoestanden. Met zijn gitaarklanken en experimentele composities probeerde hij een sfeer van meditatieve contemplatie en spirituele groei te creeëren, vergelijkbaar met de begeleiding die in het Tibetaanse Dodenboek wordt geboden. In een wereld waarin de dood vaak wordt gevreesd en vermeden, bieden zowel Master Wilburn Burchette's muziek als het Tibetaanse Dodenboek een verfrissende kijk op de overgang naar het hiernamaals. Ze herinneren ons eraan dat de dood niet het einde is, maar eerder een overgang naar een nieuwe vorm van bestaan. Door de diepgaande concepten van leven en dood te verkennen, kunnen we een dieper begrip krijgen van onze eigen spirituele aard en de oneindige reis van bewustzijn waar we allemaal deel van uitmaken.

*Uncut, July 2024

maandag 3 juni 2024

Een vakantiehuisje dat voor je klaarstaat

De hemel van… Kitty Mulder

(De hemel van… Afl.26)

In 2014 verscheen Wat is leven? van bioloog Arjen Mulder. Het is het verslag van een persoonlijke zoektocht, die in gang werd gezet door de geboorte van zijn zoon, maar toch vooral door de dood van zijn vader. In het eerste hoofdstuk beschrijft hij diens sterfbed, terwijl het laatste hoofdstuk een I.M. is voor zijn moeder. Volgens Mulder was zij niet bang om dood te gaan, maar zag ze het met een gerust hart tegemoet. Hij geeft een anekdote:

Zijn moeder is op bezoek bij een buurvrouw wiens man net begraven is. Deze buurvrouw, zo blijkt, is zelf nogal bang voor de dood en voor het doodgaan. Moeder is verbaasd, want je weet toch waar je heen gaat? Maar nee, dat weet de buurvrouw juist niet. Moeder Mulder praat haar bij. Achteraf wist ze niet waar ze het vandaan haalde, ‘maar de geest gaf het haar in’. Ze zei: “Het is net zoiets als wanneer je een vakantiehuisje hebt geboekt. Je weet niet precies of het wat is, of de zon op het terras staat en of er een supermarkt in de buurt is. Maar je weet wel dat dat huisje daar voor je klaarstaat.” Arjen Mulder voegt daar aan toe dat het voor sommige mensen misschien altijd vakantie is, maar voor zijn moeder zeker niet. Zes kinderen en een moeilijke man, en dan nog al die ziektes en aftakeling later. Maar dat alles wordt nu dus toch nog ingehaald in dat vakantiehuisje. Hij vindt het een prachtig beeld. Hier geen knarsende hemelpoort in een ongenaakbaar hoge muur, maar een open en warm hiernamaals, buiten.

Mulders ouders waren gereformeerd, hijzelf is allang niet kerkelijk meer, heeft het geloof afgezworen op zijn negentiende. Hij is het nu grotendeels vergeten, zegt hij, en is daar blij om. Want narigheid en ellende zijn niet echt, integendeel. Het leven is juist goed en geen tranendal. En die zekerheid is de kern van het geloof, aldus Mulder, maar de christenen kijken niet goed genoeg. Godsdiensten zijn georganiseerde pogingen om de dood te ontkennen. Maar kijk eens om je heen, de bloeiende natuur, vogeltjes. Het leven zelf is de grootste ontkenning van de dood.

De liedteksten, die zijn moeder en vader aan hen doorgaven (voor de rouwkaart), leest Mulder als gecodeerde berichten waarin zij hun manier van sterven beschrijven. Dat is opstijgen tot God in hoger, reiner gezang (zijn moeder), of met Jezus als gids over de woeste wateren (zijn vader). Arjen heeft daar soms zo zijn bedenkingen over, maar een andere keer vindt hij het eigenlijk wel best. Hij citeert ‘een Duitse schrijver’ bij wie hij ooit eens las ‘Sterben ist schwierig, sondern es gelingt’.

Ook Moeder Mulder kwam uit een gezin met traditionele ouders. Als oudste dochter werd ze thuisgehouden om voor hen te zorgen. Zij had geen uitgesproken beeld van God, hij was meer de man van de organisatie. Je kon erop vertrouwen dat het goed kwam, dus je bemoeide je er verder niet mee. Je moet gelukkig zijn met de geschenken die je krijgt, dat is het geheim van het leven. En dat leven zelf is ook een geschenk, zelfs in het verzorgingshuis, oud en ziek. Je geeft niet op, je maakt af wat je begint. Maar mag je dan wel blij zijn met je naderende dood, mag je willen sterven? Want dan zeg je eigenlijk: ik wil het geschenk van het leven niet langer. De oplossing werd gevonden in de tekst van een gezang, dat van het doodgaan zelf een uiting van dankbaarheid maakte. Sterven als hoogste, reinste loflied aan God.
 
bron afb: A. Mulder, Wat is leven?