woensdag 13 september 2023

Een vaste begeleider

Commentaar van C.G. Jung bij het Tibetaans Dodenboek  (1/5)

In 1927 publiceerde de Amerikaanse theosoof Walter Evans-Wentz ‘zijn’ Engelse vertaling van het Tibetaans Dodenboek, in 1935 verscheen daarvan (in Zwitserland) een uitgave in het Duits. De Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961) schreef er een uitvoerige inleiding bij.

Jung had het eigenlijk helemaal niet zo op theosofen en antroposofen, zo blijkt soms uit zijn brieven. Hij kende er veel persoonlijk en hij las hun boeken ook wel, maar “heeft altijd tot zijn spijt ontdekt dat deze mensen zich van alles en nog wat verbeelden en allerlei dingen beweren waarvoor zij totaal incapabel zijn om enig bewijs te tonen”. Rudolf Steiner vond hij ‘waardeloos’, behalve dan misschien op christelijk en westers esoterisch terrein, daar werden veel gezichtspunten gedeeld. Ook was hij niet bepaald positief over Oosterse filosofieën in het algemeen, en yoga of de wet van karma in het bijzonder.

Maar toch, in zijn inleiding doet Jung erg enthousiast en hij stelt dat het Tibetaans Dodenboek (door hem consequent Bardo Thödol genoemd) al vanaf de eerste publicatie zijn ‘vaste begeleider’ is geweest, waaraan hij vele stimulerende ideeën en ontdekkingen te danken heeft, plus veel fundamentele inzichten. En daarom wil hij nu met zijn psychologisch commentaar ‘de fantastische wereld van ideeën en problemen die deze verhandeling behelst iets begrijpelijker maken voor de westerse geest.’

Jung roemt de toegankelijkheid van de tekst, niet alleen voor de Boeddhistisch ingewijde, maar ook voor de leek die zijn kennis van het leven wil verbreden. Evenwel blijft hij het boek een gids voor de gestorvene noemen (‘net als het Egyptisch Dodenboek’), met een door de vertaler passend gekozen titel. Iets als dit hebben we in het Westen helemaal niet, hoewel misschien een beetje bij de katholieke kerk. Maar echt complete instructies om de overledene te helpen, vind je eigenlijk alleen in het Bardo Thödol. En dan zo gedetailleerd en afgesteld, dat het lijkt of deze oude meesters zelf een blik hebben geworpen in de vierde dimensie, en de sluier van grote levensgeheimen even hebben kunnen oplichten.

 

 
 
Voornaamste bronnen:
Psychologisch commentaar door Carl Gustav Jung
Het Tibetaanse Dodenboek
Walter Evans-Wentz
Ankh Hermes, 2017

Donald S. Lopez, Jr.
The Tibetan Book of the Dead; A Biography 
Princeton University Press, 2011