De
geesten in het boek van Saunders beseffen niet dat ze dood zijn, en dat is
(soms) een overeenkomst met de Tibetaanse bardo. In de tekst van het Bardo Thödol wordt de overledene
meerdere malen attent gemaakt op zijn hoedanigheid. Hij beschikt nu over een
nieuw en flexibel lichaam, en dat is ook het geval in Saunders bardo, maar dan
anders. In de Tibetaanse bardo heeft dit lichaam superheldachtige
mogelijkheden, maar bij Saunders is het een ware molensteen. Het sterfmoment of
gewoonten en zorgen uit het vorige leven beïnvloeden voortdurend de vorm en
massa ervan, een meestal bizarre karikatuur met groteske details.
In beide
bardo’s is het niet aangenaam toeven, en de overledene ervaart een soms sterke
drang om er weg te gaan. In de bardo van wording wordt hij tegen wil en dank
voortgestuwd door zijn karma, op weg naar een nieuwe pijnlijke incarnatie in
een van de zes bestaanswerelden (of naar bevrijding, als hij de instructies van
het Bardo Thödol goed opvolgt). De dode in Saunders bardo wil helemaal niet
verder en handhaaft zoveel mogelijk zijn aardse gewoonten. Hij beschouwt de
situatie, zijn ‘ziekte’, als een storend intermezzo. Straks gaat hij de draad
weer oppakken.
Saunders
geesten worden regelmatig bezocht door een soort engelen, die hen liefdevol en
behoedzaam proberen over te halen deze plek te verlaten en vooral verder te
gaan. Voorafgaand zijn er allerlei tekenen, en dan volgt er een lange, zeer
aantrekkelijke stoet die door iedereen anders wordt waargenomen. Deze bezoekjes
worden door de geesten ontzettend gevreesd en ze proberen zich er wanhopig voor
af te sluiten. Aan het einde van zo’n ‘aanval’, zoals zij het noemen, wordt er
geïnventariseerd wie er nu weer bezweken en (met letterlijk een knal en een
flits) ‘heengegaan’ is.
Ook de
overledene in de Tibetaanse bardo kan op hulp van allerlei boeddha’s en
boddhisattva’s rekenen, maar hij moet er wel zelf om vragen. Daarnaast heeft
hij de waardevolle ondersteuning van zijn nabestaanden die de onmisbare
instructies van het Bardo Thödol hardop aan hem voorlezen. De dode kan hen wel
horen en zien, maar niet met ze communiceren. Zo ook in Saunders bardo, en ook
hier veroorzaken achterblijvers soms ergernis en wanhoop. Ze gaan niet goed met
de erfenis en de spullen om. Zaken worden vergeten of veranderd of tenietgedaan.
En als ze rouwen en snikken, ervaart de dode dit letterlijk als pijnlijk geprik
van kleine dolkjes. Hij troost de nabestaanden, maar wordt niet opgemerkt.
De bardo
van Saunders is begrensd. Het ijzeren hek van de begraafplaats kan niet
overschreden worden. De dode in de bardo van wording is beter af, met zijn
superlichaam kan hij zich zonder belemmering overal naar toe bewegen (op twee plaatsen na).