Erg
grappig gezegd, en het wordt nog eens bevestigd door een artikel dat ik tegenkwam in een oud nummer van het tijdschrift
Bres. Amerikaans onderzoek uit de jaren zestig en zeventig op het gebied van ‘het
stervensproces’ wees uit dat Amerikaanse ondervraagden meestal over de drempel
van de dood werden geholpen door een verschijning van Maria, Jezus of een engel.
In India was dat dan Krishna, Shiva of een yamdoot
(een boodschapper van Yama, god van de dood).
Het Meisje met de Zwavelstokjes en haar oma. |
Daarnaast
werden de Amerikanen dikwijls ook nog opgevangen door een eerder overleden
dierbaar familielid (ouders, kinderen, echtgenoot), in India waren het vaker
religieuze figuren. Volgens de onderzoekers kwam dat mogelijk
door de strenghiërarchische gezinsstructuur in India, want wie zit er na zijn
dood te wachten op alwéér een autoritair familielid? Driekwart van de ondervraagden ging graag
en gelukkig met de verschijningen mee. Maar een kwart (meestal de Indiërs)
bepaald niet, waarschijnlijk in verband met de behoorlijk angstwekkende yamdoot.
Degenen die hun godsdienst actief
beleefden stonden iets meer open voor de ervaringen in het hiernamaals, al
stemden de visioenen zowel bij christenen als bij hindoes niet geheel overeen
met hun hieraan voorafgaande religieuze en culturele conditionering. Verscheidene
hindoe-opvattingen kwamen niet aan bod in de “Indiase” visioenen, en christelijke
denkbeelden als ‘oordeel’, ‘zaligmaking’ en ‘verlossing’ werden niet
weerspiegeld in de visioenen van de Amerikaanse ondervraagden. En hoewel er dikwijls melding werd gemaakt
van visioenen over de hemel, kwamen die over hel en duivels nagenoeg niet
voor. De verschijningen en de omstandigheden in het leven hierna, zoals dat
door christenen werd ervaren, waren alleen maar bijzonder prettig en aangenaam
positief.
En dat verbaast mij dan weer niets, dit is conform de verwachtingen die de meeste mensen
echt lijken te hebben. Want wat de
vertegenwoordigers van de diverse religies hem ook proberen in te prenten, de
‘moderne mens’ creëert uiteindelijk zijn eigen hoogstpersoonlijke ideale hemel en godenwereld, en de daarmee
onvermijdelijk verbonden projecties en symboliek. De zoveelste bevlieging van
tijdelijke aard.
Bron:
Michael
Perry
Sterven,
hoe ervaar je dat?
Bres 79,
november/december 1979