Robert Thurman
zegt daarover: "De 'boodschappers van Yama' zijn de spookachtige dienaren
van Yama, de Indiase en Tibetaanse Heer van de Dood. Men gelooft dat deze
beangstigende schepsels, die vaak een hoofd als een Indiase buffel hebben, de
ziel komen halen op het moment waarop je sterft en je dan wegslepen naar de
onderwereld, waar Yama woont. Hier wordt je beoordeeld, worden je goede en slechte
daden gewogen en wordt je volgende leven in de zes bestaanswerelden
vastgesteld. Het cyclische bestaan wordt in het Sanskriet samsara
genoemd. Het is de staat van het bestaan van elk wezen dat nog niet volkomen
verlicht is. Samsara wordt pas leeg als alle wezens zijn bevrijd, als ze
allemaal boeddha zijn geworden. Omdat het aantal wezens oneindig is, zal dit
als we er rechtlijnig over nadenken, oneindig lang duren. Aangezien de
verlichting de realisatie van de oneindigheid van de tijd en het uiteindelijk niet
werkelijk bestaan van alle momenten van de tijd is, wordt het cyclische bestaan
leeg in de realisatie van elk verlicht wezen. Het moet dus niet al te
letterlijk worden opgevat."(*)
Spookachtige
schepsels, de Heer van de Dood en een onzeker oordeel, dat ziet er inderdaad
minder gunstig uit dan de Amerikaanse versie van het ontvangstcomité. Toch
stond ooit ook de "westerse" variant daarvan bol van duivels, hel en scherpe
beoordeling van de overledene, kijk bijvoorbeeld maar eens naar de schilderijen van Jeroen
Bosch.
Maar inmiddels is het verschil tussen de
sterfbedervaringen van toen en nu enorm geworden. Wanneer is dat dan veranderd en werd de
eens zo goed als onbereikbare hemel kennelijk zelfs het standaard hiernamaals? Is dat er misschien ingeslopen tijdens de romantiekperiode of de Victoriaanse
tijd? Het volksgeloof in het algemeen was al dat engelen de ziel van de
stervende kwamen verwelkomen en haar (indien van toepassing) binnenleidden in
de tegenwoordigheid van god.
In een volgende blogpost zal ik de ars
moriendi behandelen, een middeleeuwse tekst die een zondaar op zijn sterfbed alsnog de
hemel in kon loodsen.
(*)Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, tweede druk 2006