maandag 30 april 2018

Gids voor het leven

Mijn vorige blogpost ging over de foute titel van Het Tibetaans Dodenboek.

C.G. Jung
Carl Gustav Jung (1875-1961), de bekende Zwitserse psychiater en grondlegger van de naar hem vernoemde vorm van psychoanalyse, zou het daar niet mee eens zijn geweest. In zijn uitgebreide inleiding bij de Duitstalige uitgave (1935) vindt hij deze titel juist “passend” bedacht door W.Y. Evans-Wentz en omschrijft hij de teksten als een set instructies voor de doden en stervenden.

Jung is zeer enthousiast over het boek en noemt het zelfs zijn “vaste metgezel” waaraan hij “veel ideeën, ontdekkingen en belangrijke inzichten te danken heeft”. Hij roemt de toegankelijkheid, niet alleen voor de Boeddhistische ingewijde, maar ook voor de leek die zijn kennis van het leven wil verbreden.

En ja, op dit punt dekt de naam Tibetaans Dodenboek de lading dus niet meer. De teksten van het Bardo Thödol zijn namelijk net zo goed een gids voor de levenden, alle vertalers en commentators wijzen hierop.

Met het oog op verlichting (bevrijding) zijn leven en dood in feite onscheidbaar. Het bardo-onderricht laat zien hoe gelegenheden tot bevrijding zich voortdurend voordoen. Want in elk bardo, ook die van dit leven, is de mogelijkheid tot ontwaken aanwezig. Een bardo is een opening, een fase, een “plek”, maar beter nog: een bepaalde staat/werkelijkheid van onze geest. Alles wat wij in het “hiernamaals” beleven speelt zich in onze geest af, maar ook alles tijdens het leven speelt zich in onze geest af. De zogenaamde “tastbare werkelijkheid” is in feite ook maar een droomsfeer, een zelfgeschapen illusie. Bardo’s zijn tijden van enorme onzekerheid, een voortdurend heen en weer schieten tussen helderheid en verwarring. Er moeten onophoudelijk keuzes gemaakt worden, keuzes waar veel van afhangt. Doden en levenden proberen aan de realiteit, de eenheid van alles, voorbij te zien omdat de dualiteit ze aantrekkelijker (veiliger) voorkomt. Het Bardo Thödol wil ze beiden confronteren, wakker schudden.

De uiteindelijke bevrijding ligt in het herkennen van het “Heldere Licht”, en liefst zo snel mogelijk. Bij voorkeur op het moment van sterven, een zeer krachtig overgangsmoment vol mogelijkheden. Daarom is het belangrijk om tijdens de bardo van dit leven door middel van geestelijke oefening alvast vertrouwd te raken met het Heldere Licht en de teksten van het Bardo Thödol. In het hiernamaals breng je je geestelijke verworvenheden met je mee.



Bronnen:
Psychological Commentary door C.G. Jung
Vertaald in het Engels door R.F.C. Hull
The Tibetan Book of the Dead
Compiled and edited by W.Y. Evans-Wentz
Oxford University Press 1957, derde editie

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden
Mirananda 1985

Sogyal Rinpoche
Het Tibetaanse boek van leven en sterven
Servire 1996, vijfde druk