In
podcastserie De Verwondering had Annemiek Schrijver een interview met
sterrenkundige Margot Brouwer (1989), die haar kennis over het universum
(wetenschap) combineert met filosofie en zingeving. Wij zijn sterrenstof. Wij
zijn gemaakt van atomen die gesmeed zijn in het centrum van sterren.
Brouwer
worstelde jarenlang met een verlammende doodsangst , die al begon in haar
vroege jeugd. Ze groeide op in een christelijk gezin en kreeg het benauwd bij
het idee van eeuwige duisternis. Hoe lang duurt dood zijn en de eeuwigheid,
vroeg zij zich af. In feite werd de keuze voor haar studie sterrenkunde en
natuurkunde ingegeven door deze angsten. Zij wilde antwoorden op haar vragen. Waar
komen we echt vandaan, hoe is het universum ontstaan, de aarde, en hoe gaat het
uiteindelijk verder? Margot belandde in een wereldbeeld dat heel ver afstond
van haar geloof als kind. De oerknal, het ontstaan van de sterren, de aarde, de
evolutie vanaf eencelligen tot de mens. Allemaal toevallig zo ontstaan, het is gewoon. De wetenschap leek haar
angsten te bevestigen: er is geen zin en na de dood is er niets. De feiten
hielpen niet haar gevoel van eenzaamheid op te heffen.
Het
kantelpunt kwam toen ze naast haar wetenschappelijk werk de filosofie van
Spinoza ging lezen, daardoor werd haar belevingswereld weer geopend en kon ze
de natuurwetenschap gaan gebruiken om alsnog haar existentiële vragen te
beantwoorden. Spinoza ziet God niet als iets dat buiten het universum bestaat (een
mensachtige god die het universum heeft gemaakt), maar ziet God als het
universum of heelal zelf, en wij zijn daar een onderdeel van, een onderdeel van
God. Deze pantheïstische visie opende voor Margot de deur van de wetenschap
naar filosofie en mystiek, o.a. de advaita (non-dualiteit). Ook Einstein wordt
genoemd als bewonderaar van Spinoza. Wij staan niet los van alles, maar zijn er
een integraal onderdeel van. De mens ervaart zichzelf en zijn gedachten en
gevoelens als afgescheiden van de rest. Een soort optische illusie van het
bewustzijn. Een waanbeeld dat werkt als gevangenis.
Margot ruilt haar psychiater in voor de spirituele lerares Unmani (die, zo lees ik op
haar website, o.a. geïnspireerd is door Tony Parsons) en leert het leven in het
hier en nu te aanvaarden. Zij ziet nu in dat het allemaal gedachten waren, gebaseerd op het idee dat ze op een soort tijdlijn
leeft. Allemaal gedachten die je nu
hebt, nu op dit moment. Vertrouw er niet op dat die allemaal waar zijn, maar
vertrouw alleen op wat je nu direct weet, dan is er eigenlijk alleen maar dit
moment. Je bent alleen maar hier en nu. Het enige moment waarop je kunt zijn is
nu. Dat betekent dus dat je helemaal niet bang hoeft te zijn voor de dood,
omdat er nooit een nu zal zijn waarin je dood bent. Margot werd bevrijd van
haar angst. En ‘zonder doodsangst’, zegt ze, ‘is er meer ruimte voor
compassie’.
Dit is het ultieme wetenschappelijke experiment, vindt Margot. Het enige wat ze kan weten is dat
ze dit moment is en dat ze in dit moment is, dat is volgens haar God. De tijd
gaat niet voorbij, zegt Einstein, dus het is als een dimensie, het is als
ruimte, het bestaat allemaal tegelijkertijd. Er is dus altijd een plekje in de
tijd waar je bent. Die ene uiting van God, namelijk jij. Als je dat beseft, dat
je niet bang hoeft te zijn voor de dood, dan kun je ook je eigen belang iets
losser vasthouden en dan kun je leven met minder angst. Dus je eigen identiteit
misschien ook wat minder serieus nemen, want ook die verandert. (Leegte!)
Eigenlijk is de hele persoon die ik denk te zijn helemaal gebaseerd op ideeën
en herinneringen.
Margot vindt
nu dat ze het christendom waarmee ze opgegroeid is, te letterlijk nam en ziet de
meer symbolische betekenis van al die oude teksten. Ze gaat ook weer naar de
kerk.