zondag 5 augustus 2018

Ars moriendi, the art of dying well (2)

De vorige blogpost ging over de ars moriendi, de kunst van het sterven. Deze middeleeuwse tekst vertelt hoe je je kunt voorbereiden op de dood en hoe je op je sterfbed alsnog de hemelse zaligheid kunt bereiken. Je moet dan wel de juiste gebeden en handelingen op het juiste moment paraat hebben en vooral geen foute keuzes maken. Het is ook de bedoeling dat je bijgestaan wordt door een team van engelen en geestelijken. Van deze ars moriendi zijn er twee versies, een lange en een korte. De korte maakt gebruik van een illustratiereeks van elf houtsneden.

Op de houtsneden is een stervende op zijn sterfbed afgebeeld. Aan de ene kant daarvan bevinden zich demonen en duivels. Aan de andere kant: priesters, heiligen en engelen. Dit sloot mooi aan bij de al eeuwenoude beeldtraditie van de strijd tussen duivel en engel om de ziel. Nieuw in de ars moriendi was dat deze strijd tussen goed en kwaad niet in slechts één afbeelding werd samengevat, maar in een hele reeks, een soort stripverhaal werd uitgewerkt.


In de ars moriendi zijn er in totaal vijf beproevingen waar de stervende mee te maken krijgt. Vijf keer doet de duivel een aanval op zijn gemoedsrust, vijf grote keuzes moet hij maken waarbij er niets minder op het spel staat dan óf het eeuwige leven óf het eeuwige hellevuur. De aanvallen van de duivel richten zich achtereenvolgens op het geloof en vertrouwen van de stervende, zijn hoop op vergeving voor alle misstappen, zijn gehechtheid aan al het aardse, de grote pijn die hij "toch niet verdiend heeft" en last but not least: de tevredenheid die de stervende over zichzelf zou kunnen hebben als hij aanval een tot en met vier weerstaan heeft. Tevredenheid immers kan leiden tot hoogmoed en trots, en hoogmoed was in de middeleeuwen de wortel van alle zonde.

Als we de ars moriendi met het Tibetaanse Bardo thödol vergelijken, valt op dat er in beide teksten sprake is van een duidelijk einddoel (respectievelijk 'de hemel' en 'bevrijding'), dat de erg late inkeer van de hoofdpersoon (respectievelijk op het sterfbed en zelfs daarná) net zo effectief kan zijn als een voorbeeldig leven, en dat de stervende wordt voorgelezen en geholpen door anderen (zowel professionals als leken). Beide teksten zijn duidelijk (ook) gericht op eenvoudige mensen (en staan daarom bol van de symboliek) en kunnen tijdens het leven al bestudeerd en toegepast worden.  

Toch zijn er ook grote verschillen te noemen. Zo krijgt de overledene in het Bardo Thödol keer op keer een nieuwe kans en is er geen sprake van een afschrikwekkende eeuwigheid als het allemaal weer tegenzit. Daarnaast is het in het Bardo thödol noodzakelijk dat de overledene zélf inzicht verwerft, voor het grote succes (bevrijding) moet namelijk wel eerst even 'het kwartje vallen'. Bij de ars moriendi daarentegen lijkt het voldoende om de gebeden en handelingen volgens voorschrift af te werken voor het beoogde resultaat (de hemelse zaligheid), onder het motto 'vraag niet hoe het kan, maar geniet ervan'.



Bronnen:
Carlo Leget
Van levenskunst tot stervenskunst
Lannoo 2013

Andrea van Leerdam (e.a.)
Kennis in beeld; Denken en doen in de middeleeuwen
Uitgeverij Verloren 2014