(De hemel van… Afl. 29)
Coen Verbraak had een interview met schrijver Jan Siebelink in de podcast Over Leven van 10 mei 2025. Siebelink (87) publiceert al sinds 1975, maar werd pas in 2005 bekend bij het grote publiek met Knielen op een bed violen, een boek over zijn jeugd in een streng gelovig gezin. Er werden maar liefst 800.000 exemplaren van verkocht.
Vorig jaar overleed zijn vrouw Gerda, de grote liefde met wie hij zestig jaar samen was. Nu moet hij alleen verder en dat valt hem zwaar. Er zijn oude vragen en angsten over God, liefde en dood. Jan rekent uit, als hij misschien nog drie jaar zou leven, zijn dat ongeveer duizend dagen alleen. Hoe komt hij ze door? Deze lente bijvoorbeeld, het gemis is enorm. Gerda was niet gelovig, maar mocht wel als enige zijn vader voorlezen op diens sterfbed. Misschien ook omdat ze een heel mooie vrouw was.
Jan vraagt zich af hoe het nu met haar gaat. Het omhulsel is verdwenen, maar wat gebeurt er met haar geest en haar ziel? Volgens Paulus wordt ons een onvergankelijk lichaam toegedacht, zijn vader las dat heel vaak voor. Maar hoe zou dat dan zijn? Zij is nog wel ergens, denkt Jan. Hij is nieuwsgierig, want binnenkort zal hij daar zelf bijkomen. En ziet hij Gerda dan terug? Hij hoopt vurig van wel. Waarschijnlijk zit zij met zijn vader ter rechter hand Gods. En hij ziet zichzelf die grote zaal met fluwelen gordijnen binnenlopen, hij wordt verwacht, hij mag doorlopen van God. Althans, dat hoopt hij. Dan is hij daar en ze wenken naar hem. Maar hoe het er dan verder aan toe zal gaan, dat heeft hij allemaal nog te bedenken.
Hij piekert wel over het moment van de overgang, hoe zal dat gaan? Een fractie van een moment ben je er wel én je bent er niet. Maar Jan is vooral bang voor het oordeel, wat misschien op hem wacht na zijn dood. Hij heeft wellicht teveel aan zichzelf gedacht, maar toch ook wel veel goede dingen gedaan. En al die mooie boeken die hij geschreven heeft, die zullen toch ook mensen getroost hebben. Je wordt ‘gewogen’, dat is hem bijgebracht, en hij hoopt maar dat de weegschaal redelijk in evenwicht is. Hoewel zijn maatstaven maar burgerlijk zijn natuurlijk, God is veel groter.
Jan had het geloof uit zijn jeugd afgezegd en literatuur kwam ervoor in de plaats. Maar toen hij Knielen schreef ging hij zich weer helemaal verdiepen in zijn vaders boeken. En ja, de angsten van het geloof blijven toch wel heel diep in je zitten. Hij is ook wel jaloers op zijn vader die een directe band met God had. Dat zou je redding kunnen zijn als er verlossing bestaat. Toch was zijn vader ook angstig op zijn sterfbed, bang voor het oordeel. God hield zich afzijdig. Jan hoopt in ieder geval dat hij zelf de genade ontvangt om te kunnen geloven.
Hij heeft altijd een mystieke band met zijn vader gehad, en voelt zich schuldig dat hij diens verhaal gebruikt heeft voor zijn bestseller. Hij heeft daar veel geld mee verdiend, terwijl het boek misschien niet eens een duidelijk beeld geeft van dat geloof, dat hij zelf eigenlijk ook niet helemaal snapt.
Jan geniet nog wel van het leven en wil het nog niet loslaten, juist omdat hij zo bang is om dood te gaan. Maar hij voelt dat de eindigheid nu ook voor hem naderbij komt, en daarom wil hij zijn tijd zo goed mogelijk besteden. Hij moet trachten God te vinden om zo misschien nog de zaligheid te beërven. En vooral geen tijd vermorsen met voetbal kijken (op zondag nota bene) of in de zon zitten. Een bijbels schuldgevoel zegt hem dat hij dat niet verdiend. Maar met zijn veertig boeken zal hij toch niet snel beschuldigd worden van ledigheid, daar aan die hemelpoort. Hij heeft zijn talenten gebruikt en niet onder de korenmaat gezet. Maar je mag niet opscheppen, je moet nederig zijn.