In een
eerdere blogpost had ik het over Longchenpa en de tekst die bekend staat
als zijn ‘laatste testament’. De belangrijke leraar verheugt zich hier op de dood,
om dan zijn ‘intrek te kunnen nemen in het bolwerk van de grote
gelukzaligheid’. Dat riep vragen op bij mij. Wilde Longchenpa dan niet liever
opgaan in het Heldere Licht? En wordt hier een vorm van bewustzijn gehandhaafd
die deze grote gelukzaligheid gaat ervaren?
Die
laatste vraag wordt min of meer beantwoord in De Sutra van Hui-neng, zie ik nu. Daar is sprake van ene Chih-tao,
een bhiksu (boeddhistische monnik) uit Kwantung. Hij bestudeert al tien jaar de
Nirvana Sutra, maar begrijpt deze nog
steeds niet, zegt hij zelf. En of Hui-neng het misschien kan uitleggen.
Chih-tao:
Alles is vergankelijk, maar zodra ontstaan en vernietiging ophouden te
functioneren zal nirvana zich manifesteren. Eindelijk de zaligheid van absolute
rust en het wegvallen van veranderingen. Maar (en daar is hij): wie ervaart dan
die zaligheid? Want alle wezens hebben twee lichamen, een fysiek (dat ontstaat
en afsterft) en de dharmakaya, die eeuwig is, niets kent en niets weet. Het
fysieke valt uiteen (puur lijden is dat). En als de dharmakaya zou ophouden te
bestaan, dan zou dit lichaam zich in dezelfde staat bevinden als onbezielde
voorwerpen zoals gras, stenen enz. Dus welk lichaam ervaart de zaligheid?
De
essentie van ontstaan en vernietiging (de dharma-aard) manifesteert zich in
vijf functies: de vijf skandha's. Een proces
dat steeds maar doorgaat. Als een activiteit of functie oprijst vanuit de
essentie, dan ontstaat ze. En als ze weer door de essentie geabsorbeerd wordt,
dan houdt ze op te bestaan. Als reïncarnatie bestaat, is er geen stopzetting
van deze veranderingen (de levende wezens). Als er geen reïncarnatie is, dan
blijven de dingen eeuwig in een staat van levenloze essentie (de onbezielde
objecten). Als dit klopt, dan zou binnen de beperkingen van het nirvana geen
enkel wezen kunnen bestaan. Welke zaligheid kan er dan zijn?
Hui-neng
reageert knorrig. Met deze redenering zondigt Chih-tao tegen de leer en
beledigt hij de Boeddha. Dit zijn precies de verkeerde inzichten waardoor
mensen gaan verlangen naar een zintuiglijk bestaan met de ervaring van werelds
genot. En juist voor deze mensen, slachtoffers van onwetendheid, die het
samengaan van de vijf skandha's identificeren met het zelf en alle andere dingen zien als het niet-zelf, die verlangen
naar een individueel bestaan en de dood verafschuwen, zonder besef van de
leegheid van het werelds bestaan (een droom en een illusie), onnodig lijdend
door hechting aan het wiel van de reïncarnatie, die een bewustzijnsstaat vol
lijden verwarren met de staat van eeuwige zaligheid van het nirvana, en die
voortdurend achter zintuiglijk plezier aan hollen, het is voor hen dat de Boeddha vol mededogen de
echte zaligheid van het nirvana predikt.
Nirvana
is perfect, eeuwig, kalm en helder. Onwetende mensen beschouwen dit als de
dood, terwijl ketters denken dat het vernietiging is. Begrijp wat nirvana is, je
moet er geen bepaalde opvatting over hebben. Het is voorbij alles. Ontkenning, bevestiging, verleden, heden of toekomst. Alle
zintuiglijke objecten en vormen, al de verschillende fenomenen als geluiden en
stemmen zijn net zo onwerkelijk als een droom of een illusie. Inclusief de vijf
skandha’s en het zogenaamde ego (de vijf tezamen).
Op geen
enkel ogenblik is er in het nirvana sprake van ontstaan of vernietiging, en ook
niet van het stilvallen van een dergelijk proces. Het is inderdaad de
manifestatie van absolute rust en het ophouden van alle veranderingen, maar op
het ogenblik dat het zich manifesteert is er zelfs geen concept van
manifestatie meer. Daarom wordt het de eeuwigdurende zaligheid genoemd, zonder
genieter of niet-genieter.
Bron:
De Sutra
van Hui-neng
Ankh-Hermes,
2001