De hemel van… Henk Binnendijk
(De hemel van… Afl. 8)
Henk Binnendijk (1934) is evangelist en schrijver, maar bij velen meer bekend als voormalig EO-coryfee. In de zomer van 2017 werd hij door Jorieke Eijlers geïnterviewd voor Groot Nieuws Radio.
Binnendijk groeide op in een Nederlands Hervormd gezin (10 kinderen) in Zuid-Holland en was na zijn middelbare schooltijd achttien jaar verhuizer. Na een inspirerende evangelisatiebijeenkomst besloot hij om als zzp-er avant la lettre full time het christelijk geloof te gaan verkondigen. Hij kwam al snel bij de televisie terecht.
In het interview geeft Henk Binnendijk aan dat hij nog best een tijd wil blijven leven, maar zich toch ook wel op de dood verheugt. Het is hem om het even. Hij gaat er van uit in de hemel terecht te komen, en daarin verschilt hij dus niet van de meeste mensen in deze blogreeks. Maar terwijl anderen meer uitkijken naar een weerzien met reeds overleden familieleden of vrienden, rekent Binnendijk op interessante ontmoetingen met Bijbelse figuren, zoals Abraham, Izaäk en Jakob. En in het bijzonder Jochébed, de moeder van Mozes. Hij heeft allerlei vragen voor haar in verband met zijn theorette dat zij destijds liever een meisje dan een jongen had gehad. Straks gaat hij haar ontmoeten en een lang gesprek hebben, want dat is de hemel. En het is helemaal niet gek om daar naar uit te zien, zeker niet op zijn leeftijd, vind Henk. Het mooist zal zijn, als hij straks in de hemel komt, dat er tussen alle mensen een Stem zal klinken: waar is Henk? Daar verlangt hij naar, het emotioneert hem duidelijk.
Binnendijk heeft een traditionele kijk op de hemel, die is boven en er wordt gebruik gemaakt van wolken. In dit verband vertelt hij over Mozes en Elia, die op een bepaald moment in een wolk stappen en terug gaan naar de hemel. Zijn uitgangspunt is dat je de Bijbel van cover tot cover letterlijk moet nemen, ook het onbegrijpelijke boek Openbaring. In het interview komt het hemels Jeruzalem ter sprake, en het koninkrijk der hemelen dat uiteindelijk op aarde gevestigd gaat worden. Op (voor mij) onsamenhangende wijze vertelt hij hoe dat dan zal zijn.
De stad zal gebouwd worden met als materiaal de mensenmassa die uit de hemel op aarde is neergedaald. Hier zal het paradijs zijn en alle bewoners krijgen een nieuw en hemels lichaam. Iedereen ziet wel gelijk dat jij het bent, terwijl het toch heel anders zal zijn. Dit opstandingslichaam bevindt zich tegelijk in de hemel en op de aarde, in twee werelden dus. Een grens die trouwens al voortdurend door engelen gepasseerd wordt. Daarnaast is het heelal tot onze beschikking, met miljarden planeten. Ja, eigenlijk is de Bijbel het voorwoord van God, het boek komt nog, zo groots wordt het.
En dat voor eeuwig. In die eeuwigheid zul je zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken, daarom is het hier en nu zo belangrijk voor ons. Ik vind dat Binnendijk hier wel wat makkelijk omgaat met het begrip eeuwigheid. Eeuwigheid is tijdloos, zonder begin en zonder eind. Je kunt dus niet “het tijdelijke met het eeuwige verwisselen”, daar ben je al. Maar Binnendijk maakt er een onverbiddelijk lange tijd van, zonder einde, maar wel eerst met een soort voorprogramma. In die eeuwigheid (of eigenlijk daarvoor) kun je kennelijk wel een transformatie ondergaan. Binnendijk geeft aan dat je je als christen tijdens het aardse leven ook al tegelijk op aarde en in de hemel bevindt. Als het goed is wordt de hemel steeds helderder, gaat steeds meer open. Je komt steeds meer in het licht en er ontstaat tijdens je leven al een hemel op aarde.
In het Bijbelboek Openbaring speelt ook het laatste oordeel een rol, en dat zorgt bij veel mensen voor grote angsten. Henk Binnendijk verduidelijkt dat we hier niet allemaal in een lange rij zullen staan en dan de ene kant of de andere kant worden heen gestuurd. De mensen die de hemel niet verdiend hebben, kunnen het sowieso niet aan, zij vluchten zodra de troon van God verschijnt. Zij sluiten dus zichzelf al uit en maken voor zichzelf een hel. Zij kunnen het in de hemel niet uithouden omdat ze de aanwezigheid van God niet kunnen verdragen. En de hemel is toch de aanwezigheid van God, en de hel is de afwezigheid van God.
Daar zit je te kniezen, want je had kunnen weten hoe het zou zijn in de hemel. En dan heb je spijt, had ik maar, had ik maar. Maar mensen wijzen God af, ze hebben geen zin om zich te onderwerpen. Neem bijvoorbeeld dat hele malle verhaal van de evolutie, of zo’n oerknal. Wat is dat leeg allemaal, daar kan Henk niets mee. Mensen die de evolutietheorie of het verhaal van de oerknal aanhangen komen dus in ieder geval in de hel.
Link:
Het interview met Jorieke Eijlers op Groot Nieuws Radio: HIER.