donderdag 21 mei 2020

Yama en Mahakala

Na de achtenvijftig Heruka-boeddhavormen verschijnen aan het eind van de bardo van dharmata zowel de toornige als de vredige godheden nog één keer aan de overledene.

Het Bardo Thödol herinnert ons: De dharmakaya ontstaat uit een deel van de leegte als de vredige godheden. Herken het! De sambhogakaya ontstaat uit een deel van de helderheid als de toornige godheden. Herken het!

Nu ga je alle heruka’s (de toornige godheden) waarnemen alsof het Yama’s zijn, Heren van de Dood. Je zult ontzettend bang voor ze zijn, in paniek raken, flauwvallen. Je zult ze haten. Je eigen visioenen zijn demonen geworden en je zult in het cyclische bestaan (samsara) ronddwalen. En zelfs alle vredige godheden zullen nu als demonische beschermers verschijnen, in de verschrikkelijke en beangstigende vorm van Mahakala!*

Robert Thurman merkt hier op dat de stervende dus niet alleen op vreedzame en milde visioenen voorbereid moet worden, maar ook op de wilde en intense taferelen die in zijn geest zullen ontstaan. Als de Tibetaanse beelden te exotisch lijken, kunnen ook lokale beelden van toornige engelen of totems worden gebruikt.
Het Bardo Thödol onderstreept op dit punt nog eens hoe belangrijk het is dat je al tijdens leven en welzijn oefent en de teksten bestudeert.


Yama is de Indiase en Tibetaanse Heer van de Dood. Hij is de rechter die de goede en slechte daden van de overledene beoordeelt en zijn bestemming in het hiernamaals bepaalt. Yama waarnemen is het sterven ontmoeten. Het sterven gezien als een vreemd en vijandig wezen, dat ons dreigt met zijn absolute macht over leven en dood. Want zo ervaart de overledene die geen raad weet met de onderdrukte** beelden van zijn onderbewustzijn de toornige boeddhavormen: vreemd en vijandig. De macht en schittering van zijn eigen bewustzijn wil hij niet erkennen, daardoor levert hij zichzelf over aan angst en haat.

De kleinste Yama’s die aan je verschijnen zijn achttien keer zo groot als jijzelf, anderen zijn zo groot als een berg. De grootste Yama’s vullen het hele universum. Met hun reusachtige buiken en dunne halzen, hun scherpe hoektanden, glazige ogen en opgebonden haar. Ze houden de karma-kronieken in de hand en schreeuwen: sla neer! en sla dood! Ze trekken je hoofd van je lichaam en rukken je inwendige organen uit. Ze likken je hersenen op.

Wat een angstwekkend en vreselijk visioen! Toch moet je nu absoluut niet bang zijn, benadrukt het Bardo Thödol. Want waarom zou je? Je kunt immers niet sterven, je bent al dood! Al wordt je in stukken gehakt of wat dan ook, je hebt nu een mentaal lichaam van instincten. In werkelijkheid ben je de natuurlijke vorm van leegte, en ook die Yama’s bezitten geen vaste substantie. Leegte kan leegte niet verwonden!



Besef dat alles wat je ziet, echt alles, de vreedzame boeddhavormen, de Heruka’s, de godheden met dierenkoppen, de regenbooglichten, de Yama’s enzovoort, géén substantie bezitten. Ze zijn maar een illusie die opkomt uit de energie van je eigen geest. Het gruwelijke zit niet in de projectie, maar in de projector. Wat een kans voor de overledene, ook hier nog! Als je nu inziet dat Yama in feite één is met je eigen bewustzijn, wordt je onmiddellijk van alle angst en verschrikking bevrijd (‘de zuivere onmiddellijke verlichting’). Je eigen energie zal in niet-dualiteit met de lichten en beelden samensmelten en je zult een boeddha worden, zeker weten!

En als je ze herkent, voel dan ook een intens vertrouwen. Het zijn je yidams! Ze zijn gekomen om je door de gevaarvolle bardo te escorteren. Neem je toevlucht tot hen. Concentreer je op je yidam, roep zijn of haar naam, smeek om hulp. Roep de naam van je leermeester en smeek om hulp. Concentreer je op de Drie Juwelen. Zeg met intense toewijding het gebed uit het Bardo Thödol, dat is heel belangrijk.

De achterblijvers moeten deze instructies drie maal, of zelfs zeven maal herhalen. En dan maakt het niet uit hoe slecht en zondig de overledene ook zijn mag, hij wórdt bevrijd! Maar als hij het niet herkent, ondanks alles wat er voor hem gedaan wordt, gaat hij door naar de derde bardo, de tussenstaat van het nieuwe bestaan, de bardo van wording.

Hier eindigen de instructies voor de bardo van dharmata.




* Toornige boeddhavorm die beoefenaars tijdens hun reis naar verlichting beschermt.

**schuldgevoel en spijt over slechte daden en onderdrukte impulsen.



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985