donderdag 9 september 2021

Tijd om te gaan

Het Tibetaans Dodenboek en rouwverwerking 
 
In Trouw las ik een oud interview uit 2019 met Sebo Ebbens, ooit hockeyspeler op topniveau en natuurkundedocent, nu Tibetaans-boeddhistisch leraar. Ebbens gaf jarenlang les aan ‘de boeddhistische Universiteit van Boulder, USA.’ Waarschijnlijk wordt hier bedoeld de Naropa-universiteit in Colorado, in 1974 gesticht door Chögyam Trungpa.

Groninger Sebo Ebbens (1945) schreef meerdere boeken, maar in 2019 was Op de golven van geboorte en dood; Goed leven en sterven in boeddhistisch perspectief net verschenen bij uitgeverij Asoka. Het biedt een toelichting op het Tibetaans Dodenboek (beter: Bardo Thödol), een eeuwenoude tekst met adviezen en aanwijzingen voor een overledene tijdens zijn schokkende reis door de bardo’s. Het wordt tijdens en na het stervensproces door nabestaanden of een spirituele vriend voorgelezen, en de overledene hoort dit. Een vaag gebied misschien, maar de Tibetaanse hoogleraren zijn er honderd procent van overtuigd dat het zo is.


Door studie en beoefening is Ebbens er vrij zeker van dat de geest na de dood blijft bestaan. Het Bardo Thödol heeft hij stukgelezen. De teksten bereiden hem voor op zijn eigen dood, maar hij heeft ze ook gebruikt als hulpmiddel bij rouwverwerking. Ja, dat kan natuurlijk ook nog! Daar heb ik nog niet eerder bij stilgestaan. Het boek was van onschatbare waarde voor Ebbens, toen een aantal jaren geleden zijn zoon (24) kwam te overlijden. Het hielp hem op een goede manier afscheid te nemen, en zich met de dood van zijn zoon te verzoenen. Ebbens wil de Tibetaans boeddhistische visie op de dood daarom graag ook aan andere mensen doorgeven.

Volgens Ebbens interpretatie duurt een rouwproces in het Tibetaans Dodenboek gemiddeld zeven weken. Je moet het lichaam de eerste twee, drie dagen zoveel mogelijk met rust laten. Dan huist er namelijk nog een restant van de geest in het lichaam. Beter geen orgaandonatie dus. De eerste drie weken is de geest van de overledene nog in de buurt, daarna gaat hij vier weken lang op zoek naar een reïncarnatie.

Met dit in gedachten werd de kamer van de overleden zoon drie weken lang niet opgeruimd, en werd er een bord voor hem neergezet bij het eten. Maar na drie weken werd er gebakken paprika geserveerd, dat vond Ebbes zoon ontzettend vies, en werd er hardop gezegd: ‘mocht je hier nog in de buurt zijn, het is tijd om te gaan’. Toen pas werd zijn kamer opgeruimd. Gedurende zeven weken werden iedere dag een halfuur oefeningen gedaan zoals het Bardo Thödol die voorschrijft. Zeven weken lang met de overledene bezig zijn, hem behoeden en begeleiden in zijn zoektocht naar een nieuwe plek. Aan het werk zijn, dingen doen, teksten voorlezen, dat is pas goede rouwverwerking! Ebbens gaat er vanuit dat zijn zoon inmiddels is wedergeboren.

Sebo Ebbens noemt zichzelf een ‘vrijzinnige Groningse Tibetaans boeddhist’, maar houdt strak vast aan die 49 bardodagen. Dat vind ik opvallend. Waarschijnlijk hoef je alles niet zo letterlijk te nemen, niemand kan meten hoe lang de dagen in de bardo zijn. Na de dood gelden andere tijdsnormen en het is voor iedereen weer anders. Daarbij, als je de dagen in de bardo’s optelt, kom je niet eens uit op 49.

Heb boek van Ebbens heb ik nog niet gelezen, maar dat zal ik bij gelegenheid zeker nog doen. Er is ook een website met uitleg en oefeningen HIER.  
 
(Gerelateerde blogpost: HIER.)

 

bronnen: 
diverse interviews uit 2019 
belangrijkste bron: 
Interview door Bas Roetman in Trouw  HIER