Vorige
maand overleed Hilary Mantel (70), volgens mij de beste schrijver van dat
moment. Een groot verlies, nooit meer een nieuwe bestseller van haar hand om
naar uit te kijken. De historische ‘Cromwell trilogie’, was zelfs twee keer
goed voor de Booker Prize. Haar gezondheid was al jaren ronduit slecht, maar de
gedrevenheid en het enthousiasme waren enorm. Mantels boeken en stukken
getuigen van een opmerkelijk inzicht, ze leek alles te weten. Volgens de
uitgever overleed Hilary Mantel ‘suddenly yet peacefully, surrounded by close
family and friends.’
In haar
laatste (?) interview nog, kort voor haar overlijden, werd gevraagd of ze in
een hiernamaals geloofde. Mantel zei dat ze dat deed, maar voegde daaraan toe
dat ze geen idee had hoe het in elkaar steekt. ‘Maar het universum is
natuurlijk niet beperkt door wat ik mij kan voorstellen’. En hoe het
hiernamaals dan ook ‘in elkaar mag steken’, ik ga er vanuit dat juist Hilary
Mantel er snel haar draai heeft kunnen vinden. Ongetwijfeld zal zij er
prima doorheen navigeren, de zaak observeren en er van genieten. Ik zou
dolgraag haar verslag horen.
Het hiernamaals in Mantels boeken is niet persé aangenaam, het Kwaad schuilt overal. In Beyond Black (2005) brengt het rondreizende medium Alison Hart mensen in contact met de overledenen. Alison probeert haar klanten ervan te overtuigen dat het na de dood prettig zal zijn, maar zelf weet ze wel beter. De geesten die zich aan haar opdringen zijn de wanhoop nabij. Dood en geestenwereld hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in leven en werk van Hilary Mantel, ‘de scheiding tussen leven en dood is zo dun dat je je hand erdoor kunt steken’. In haar romans wordt gestorven zonder veel poespas, terloops, vaak in een moment van achteloze onoplettendheid.
In de trilogie over Thomas Cromwell en het hof van Henry VIII
zijn geesten een vanzelfsprekendheid. Ze worden vluchtig gesignaleerd. Cromwell
wordt (net als Mantel zelf) door geesten achtervolgd. Soms klinken ze als
stemmen in zijn hoofd, soms ziet hij ze bij hem in de kamer staan. Mantel
was gefascineerd door de raakvlakken tussen psychologie en het
bovennatuurlijke. In
interviews ontweek ze meestal het woord geest.
Misschien vond ze dat te intiem. ‘Want er zijn soms dingen waarover je niet
kunt schrijven, omdat je gewoon niet de techniek hebt om uit te drukken wat je
wilt zeggen. Te vaag.’
Hilary was (zeer ongewenst) kinderloos. In haar memoires schrijft ze ‘dat je niet
alleen achtervolgd kunt worden door de geesten van overledenen, maar bijvoorbeeld
ook door die van kinderen die nooit geboren zijn.’ Zij heeft een mentale foto
van Catriona, de dochter die door haar en haar man werd gefantaseerd, maar die
nooit werd geboren. Verder noemt ze nog 'de geest van je eigen potentiële zelf'. Als je op een bepaald
moment in je leven keuze B had gemaakt, in plaats van keuze A, en een ander pad
ingeslagen, was je nu een andere persoon geweest.
Mantel
was als kind intens gelovig, zij werd klassiek rooms-katholiek
opgevoed. In haar nogal ongelukkige jeugd, had ze allerlei metafysische ervaringen.
Ze zag gaten in de wereld, lichtpatronen, en een 'constant bewegende
achtergrond van kleine schedeltjes'. Vaak had ze het gevoel dat er altijd
iemand links naast haar stond. Soms, als ze vroeg op moest, leek het alsof iemand
haar wakker riep vanuit een andere kamer. Voor een documentaire moest Hilary eens
terug naar het huis waarin ze haar jeugdjaren doorbracht. Vanuit de taxi (ze
wilde niet uitstappen, het was geen huis met fijne herinneringen) zag ze
zichzelf voor het raam van haar meisjeskamer staan. En dan niet bij
wijze van spreken, zij stond daar echt, als tiener. ‘Ik keek niet omlaag, zag
mezelf niet in de auto zitten. Ik staarde voor mezelf uit door het raam.’ Ze was
er nog dagen door van slag. Een deel van haar was daar achtergebleven. Sommige ervaringen
schrijft ze toe aan haar migraine, die werd verergerd door de (foute) medicijnen die ze
lange tijd heeft geslikt vanwege haar ziekte. Een boek van neuroloog Oliver
Sacks, waarin hij laat zien wat migraine met je bewustzijn kan doen, maakte
haar duidelijk dat haar ervaringen niet uitzonderlijk waren en dat ze dus niet
gek was.
Een heftige ervaring op zevenjarige leeftijd was een breekpunt in haar leven, en een
van de redenen dat ze haar geloof verloor. Alles wat ze over religie had
geleerd werd irrelevant. 'Iets ongrijpbaars was me komen opzoeken, heeft zijn
geluk beproefd; een vormloos Kwaad zonder contouren dat op mij af kwam om me
tot wanhoop te drijven'. Ze speelde thuis in de achtertuin en als ze opkijkt ziet
ze in de verte niets, behalve 'een trilling, een storing in de lucht. Ik voel
een draaiende, traag gonzende vlaag, als een zwerm vliegen, alleen zijn er geen
vliegen. Er is niets te zien. Er is niets te ruiken. Er is niets te horen. Maar
die beweging, die onbeschaamde verschuiving in de lucht, doet mijn maag
omhoogkomen.' Ze kan niet bewegen. Het niets komt op haar af, 'even hoog als
een kind van twee', ze smeekt het weg te blijven, en dan opeens zit het in haar
en voelt ze het ziekelijk door haar lichaam gaan. Ze proeft het bloed in haar
mond.
Wat een akelig verhaal! Een vormloze onzichtbare aanwezigheid, die
'met de snelheid van een gedachte' bezit van haar nam, en ziek weergalmde 'in
de binnenkant van mijn botten en mijn lichaamsholten.' Het doet me denken aan
de beschrijving van een kwaadaardige entiteit in een horrorverhaal van H.P.
Lovecraft, maar meer nog aan een anekdote van Carlos Castaneda. In een van zijn boeken vertelt hij hoe de Mexicaanse
sjamaan don Juan hem ooit de dood beschreef ‘als een
wolk die eruit ziet als een glanzende spiraal, die uiteindelijk met
onweerstaanbare kracht in hem zou binnendringen.’
bronnen:
diverse
interviews sinds 2009