Thom
Yorke is zanger en frontman van de band Radiohead. Hoe het tegenwoordig met hem
gesteld is weet ik niet, maar ten tijde van het album OK Computer (1997) was
hij behoorlijk geïnteresseerd in (Tibetaans) boeddhisme. Hij kwam hiermee in
aanraking toen hij een exemplaar van het Tibetaans
Dodenboek kocht, in de vertaling van
Robert Thurman. De beknopte introductie tot het boeddhisme in het algemeen
wekte Yorke’s belangstelling. Daarna las hij Het Tibetaans boek van Leven en Sterven van Sogyal Rinpoche, wat toen
voor hem het meest bijzondere was wat hij ooit gelezen had en “common sense
from start to finish”.
Mediteren
lukte Thom Yorke niet, maar hij kon wel veel kwijt in zijn muziek. Bijvoorbeeld op het
album OK Computer, volgens velen een
baanbrekend meesterwerk in de popgeschiedenis. Het is geen conceptalbum, maar
het is wel de bedoeling dat je de nummers in samenhang beluisterd. Naast moderne onderwerpen als globalisering,
vervoer en technologie komen bijvoorbeeld ook waanzin en dood aan de orde. Er
zitten boeddhistische elementen in de nummers Karma Police en Airbag. De
baslijn van Airbag stopt en begint
onverwacht. Het nummer verwijst naar auto-ongelukken en reïncarnatie en dat je
zomaar ineens dood kan zijn, telkens als je onderweg bent. De illusie van
veiligheid. Het is geïnspireerd door het Tibetaans
Dodenboek en een artikel in een tijdschrift getiteld Een airbag redde mijn leven.
Een
ander voorbeeld van een popartiest die zich (in)direct door het Bardo Thödol liet inspireren is John
Lennon met Tomorrow Never Knows.